Lente

De lente begint, astronomisch gezien, op 20 of 21 maart. Dag en nacht zijn dan evenlang en daarna gaan de dagen lengen tot 20/21 juni, de zonnewende.
De meteorologische lente begint al op 1 maart. en eindigt op 31 mei. In 1780 werd  door de internationale weerorganisaties afgesproken om telkens 3 kalendermaanden te beschouwen als een seizoen om zo beter te kunnen vergelijken.

In de lente  komt de natuur tot leven. Planten schieten uit, dieren ontwaken uit hun winterslaap en  gaan druk in de weer met het bouwen van nesten en het zoeken naar een juiste partner om zich van nageslacht te verzekeren. Trekvogels, die in het najaar naar warmere oorden verhuisden, komen weer terug en de bollen, die je in het najaar had gepoot komen tot volle bloei. De eerste lentegroene blaadjes komen weer aan de bomen en de mensen maken korte metten met het winters ongerief in huis en tuin: de grote schoonmaak. Al is die niet meer zo rigoreus als  vroeger.

Door de effecten van de lente op de natuur wordt de lente vanouds gevierd met vreugde vuren, vruchtbaarheidsrituelen en viering van het leven. Pasen, de paashaas, Beltane, de meiboom zijn zomaar wat voorbeelden van feesten die het leven vieren en vruchtbaarheid afsmeken.
Het is de tijd van  zaaien en planten, maar let op tot half mei is er nog grote kans op nachtvorst. 

paaskip

margrieten

speenkruid

Maart

Te vroeg op het land, schade aan alle kant

Wie grote bonen wil eten, mag Maart niet vergeten
(Tuinbonen moeten in maart worden gepoot)

Nieuwe maan van maart is een snoodaard
(Het lijkt mischien al volop lente, maar met de nieuwe maan in maart laat koning winter vaak nog iets van zich horen)

Geeft Maart veel zonnige dagen, dan doet April de jas u dragen

1 Wie zichzelf bemint, hoedt zich voor Maartse zon en Aprilse wind

5 Vorst op Adriaan, de hele maand met goed weer gedaan

9 St Francisca die mooie bruid, gooit er meestal sneeuw uit

10 Zoals de 40 martelaren het weer vinden, zo waaien 40 dagen de winden 

17  St. Geertruid blaast de kaars uit
(het blijft nu 's avonds langer licht)

19  St. Jozef hel en klaar, geeft een licht en vruchtbaar jaar

20 De eerste lentewind, blijft maanden eensgezind

24 Met Maria Boodschap komt de eerste zwaluw

26 Is het op Sint Rupert rein, zo zal het ook in juli zijn

Grote schoonmaak

stekjes

zaailingen

April

Waar de wind met Pasen gaat
Blijft hij tot Pinksteren

Laat het weer zijn wat het wil, ontkleedt u nooit voor half april

Wil april toch niet vertrouwen, hij blijft toch steeds de ouwe: nu geniet je van zonnegloren, dan weer slaat hij je met hagel om de oren.
(Om maar aan te geven dat het weer in april erg wisselvallig kan zijn)

Aprilletje zoet draagt vaak een witte hoed (= zomerhoed)

Al doet april ons mooi weer aanschouwen, net als fortuin is hij niet te vertrouwen!

April veranderlijk en nat, brengt graan en boter in het vat

4 Na St Isidoor is elkeen blij, dan is de noordenwind voorbij

10 Zaait u op St. Ezechiël, dan lukt uw tuintje zeker wel

14 Op Sint Tibertius na de noen, worden alle planten groen.
(Het precieze tijdstip dat in de spreuk genoemd wordt, moet u maar met een korreltje zout nemen. Feit blijft wel dat in deze periode van de lente ook de laatste bomen groen worden.)

23  Hoe hard St. Joris ook lachen mag, er komt vóór hem geen zomerdag

29 Plant geen boom meer na st. Catrien, anders houdt hij het snel voor gezien.
(Na eind april is het een ongunstige tijd om nog bomen te planten: ze zullen vaak niet meer aanslaan.)

Mei

Mei wat koel en een bui erbij, maakt de landman blij

De zonne in meie zet zelfs oude lieden aan het vrijen

Meiregen is de boer een zegen
Het land is ingezaaid, het gras is weer gaan groeien en de temperatuur stijgt. Nu moet er regen vallen om alle gewassen tot wasdom te laten komen.

Is in mei het weer te mooi, dan krijgt de schuur maar weinig hooi

4 Weet dat st. Florian, nog een sneeuwhut bouwen kan!
Hoewel de "R" uit de maand is en het al lekker voorjaarsweer kan zijn, kan de winter in de eerste weken van mei nog een gemeen prikje uitdelen in de vorm van nachtvorst en winterse buien.

6 Het boerke dat gaat met de mode, mist zijn pels met
  st Jan (van Lateranen) nog node.

7 Met Stanislaus aan stond, komen de aardappels uit de grond

10 Wie bonen wil winnen, moet op St. Job beginnen

14 Voor nachtvorst is men niet beschermd, vóór Bonifatius zich over ons ontfermd
Bonifatius is de laatste van de vier ijsheiligen. Tot hun feestdag is gepasseerd, kan het 's nachts nog flink vriezen. Daarna is die kans nog steeds aanwezig, maar is het wel zeer uitzonderlijk.

25 Schijnt de zon op sint Urbaan, dan wordt de wijnstok zwaar belaân


kersenbloesem

meidoornbloesem

de bomen staan in blad

aspergetijd