Zilverschoon
Zilverschoon - Potentilla anserina
Rozenfamilie - Rosaceae
eng. silverweed fr. potentille des oies de Gänsefingerkraut
Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar zilverschoon is nauw verwant aan de aardbei en de roos.
Het kruid was niet bekend bij de Grieken en Romeinen., het is een typisch kruid van noordwest Europa.
Zilverschoon kreeg zijn naam vanwege de zilveren glans op de bladeren, veroorzaakt door een massa kleine haartjes.
Zijn zondagse naam potentilla komt van het latijnse potens, wat kracht betekent en anserina verwijst naar ganzen; het Latijnse woord daarvoor is anser.
Een oude volksnaam voor zilverschoon is ook wel ganzerik omdat ganzen het gedroogde kruid graag eten
Nog een andere naam voor het kruid is argentina, wat zilver betekent.
Nogal wat namen voor het nietige plantje, dat echter vreselijk kan woekeren en zo alle andere planten verdringt
De verwijzing naar kracht zit hem in de werking van het kruid met zijn grote hoeveelheid looistoffen.
Naast de grote hoeveelheid looistoffen, bevat zilverschoon flavonoïden, bitterstoffen en minerale zouten.
Zilverschoon begint met een bladrozet waaruit al snel vele roodachtige uitlopers tevoorschijn komen, die wel een meter lang kunnen worden. Deze hebben knopen en spreiden zich uit naar alle richtingen. Zodra een knoop de aarde raakt schiet hij wortel en vormt opnieuw een bladrozet met uitlopers. Een echte woekeraar dus.
De plant kan ongeveer 30 cm hoog worden en heeft geveerde bladeren met gezaagde rand, de onderzijde ervan is zilverachtig behaard, de bovenkant is groen. Uit de bladoksels ontspringen kale bloemstelen waaraan tussen mei en augustus helder gele bloemen komen.
Zilverschoon houdt van vochtige, vaak dichtgeslagen grond, die rijk bemest moet zijn. Zijn zouttolerantie is hoog, vandaar dat je hem vaak tegenkomt langs spoorlijnen en snelwegen waar in de winter flink met zout gestrooid wordt. Ook in bermen, op dijken en oevers gedijt zilverschoon goed.
Het jonge, bittere blad past prima in een voorjaarssalade vanwege de minerale zouten. Gebruik het met mate.
Voor het overige gebruikt men zilverschoon niet in de keuken.
Zilverschoon is een waardevol kruid vanwege zijn krampopheffende werking en wordt ingezet bij de bestrijding van darmkrampen, maagklachten, spierpijn, kuitkramp, diarree en menstruatiepijn.
Een thee is hiervoor het best te gebruiken. Het recept, met verse kruiden bereidt, is als volgt:
Fijngesneden zilverschoon, kamille, valeriaan en munt van elk 1 eetlepel overgieten met een halve liter kokend water. 10 minuten laten trekken. Per dag 1 tot 3 kopjes van het mengsel drinken.
De samentrekkende werking van de looistoffen in zilverschoon maken het kruid zeer geschikt bij de bestrijding van ontstekingen in de mondholte. Daarvoor gebruik je een aftreksel als gorgeldrank. Ook zijn zo goede resultaten bereikt in geval van gingivitis of tandvleesontsteking en paradontitis, dat het weefsel rond de tanden aantast.
Diezelfde werking maakt zilverschoon geschikt om er een lotion van te maken, die gebruikt kan worden als bloedstelpend middel en bij de bestrijding van zweren en aambeien.
Zwangere vrouwen moeten het kruid niet gebruiken vanwege de samentrekkende werking er van.
Zilverschoon komt vooral in het wild voor langs wegen en bermen. Kies een schone omgeving waar geen vervuiling door motorvoertuigen, sproeimiddelen en dergelijke is.
Oogst het blad vlak voor de bloei en laat ze op een droge, schaduwrijke plek drogen of in een voedseldroger.
Bewaar het kruid in een goed afgesloten trommel.
Ondanks het feit dat ganzen en varkens zilverschoon lekker vinden en goed verdragen, kunnen paarden er absoluut niet tegen.
Zilverschoon wordt wel gebruikt voor het looien van leer. Het geeft de gelooide huid een mooie rode kleur.
De hoeveelheid kruid die nodig is voor het looien van een huid is echter nogal groot.
In tijden van hongersnood werd in Schotland de gemalen wortel gebruikt als vervanging van tarwemeel voor het bakken van brood.
Ook werd zilverschoon in die streken gebruikt in plaats van hop bij het brouwen van bier.